De media spelen een sleutelrol als het gaat om ons gevoel van veiligheid. Het is steeds opnieuw opvallend hoe bewust selectief sommige media hierbij met de feiten omgaan, door groot in te zoomen op klein grut, door enge zaken keer op keer uitgebreid te volgen, door net die dingen eruit te pikken die in hun sensatiestraatje passen of door zo’n draai aan de feiten te geven dat het verhaal dicht in de buurt komt van nepnieuws. Zo wees ik onlangs op een paginagroot artikel in Het Parool met angstaanjagende illustraties met reusachtige messen dat begon met deze zin: ‘Dat zeker in Amsterdam de criminaliteit verjongt en verhardt, brengt een ongemakkelijke waarheid met zich mee: zelfs op basisscholen moeten ze al aan de slag met risicogedrag van kinderen om afglijden te voorkomen.’ De aanleiding was een minivechtpartijtje waarbij een speelgoedmes tevoorschijn werd gehaald. De nuchtere feiten zijn, dat de jeugdige delinquenten helemaal niet jonger maar juist iets ouder worden en dat er in het algemeen geen sprake is van verharding. Zo is het eerste geregistreerde delict bij jonge daders niet zwaarder geworden.
Deze allang bekende feiten komen opnieuw meteen naar voren in het rapport van het WODC, het wetenschappelijk onderzoeks- en documentatiecentrum van het ministerie van Justitie en Veiligheid, dat begin september verscheen.
Het rapport begint met de constatering dat het aantal jeugdige verdachten in het hele land sinds 2010 is gehalveerd en de laatste paar jaar ongeveer op hetzelfde, relatief lage niveau blijft. Terwijl bijvoorbeeld de NOS prima objectief verslag doet van deze bevindingen, wordt tegelijkertijd duidelijk dat dergelijk geruststellend nieuws niet in het straatje van sommige media past. Zo laat het AD in een kort bericht over dit rapport de spectaculaire daling van de cijfers geheel onvermeld. En een week later wordt een podcast hierover in dezelfde krant als volgt aangekondigd: ‘Nederlandse jongeren worden niet crimineler – maar hun vergrijpen zijn dat wel’, direct gevolgd door “We moeten onderzoeken of de huidige strafmaat voor jongeren nog voldoet.” Het AD richt de aandacht graag op iets anders: ‘Groeiend aantal tienermeisjes op het foute pad’, waarbij meteen wordt verwezen naar ‘bijpassende’ berichten, zoals ‘Zeven tieners opgepakt voor mishandeling 13-jarig meisje’ en ‘Vijf meisjes opgepakt voor reeks geweldsincidenten.’ Gemakshalve wordt daarmee voorbijgegaan aan het feit dat ook voor meisjes geldt dat de cijfers nog steeds ver onder die van 10/ 15 jaar geleden liggen en dat de stijging juist niet op het terrein van geweld maar met name op het relatief onschuldige terrein van de winkeldiefstal ligt.
Zoals te verwachten kiest de Telegraaf voor een vergelijkbare presentatie. Nadat in kleine lettertjes is gemeld dat het aantal delicten onder jongeren ‘na jarenlange daling stijgt’, volgt daarop vet: ‘Rovende tienermeisjes maken opmars: aandeel in criminaliteit groter dan ooit. Tienermeiden spelen een steeds grotere rol in de criminaliteit. In 2022 was een kwart van de minderjarige verdachten een meisje. Nog nooit eerder was dat aandeel zo groot. Ze begeven zich vooral op het roverspad.’ En precies ditzelfde bericht verschijnt op dezelfde dag onder meer in het Dagblad van het Noorden, het Friesch Dagblad en een podcast van de Gelderlander. In lijn met het eerder genoemde sensatiebericht kiest ook het Parool voor deze aanpak met een zwaar accent op de groei van het aantal verdachte meisjes. Pas veel later wordt in hetzelfde nieuwsbericht terloops vermeld dat het totale aantal jeugdige verdachten sinds 2010 sterk is afgenomen. Dat onder meisjes het aandeel verdachten en veroordeelden weliswaar recent is gestegen maar nog lang niet terug is op het niveau van 10 of 15 jaar geleden, wordt dan weer helemaal buiten beschouwing gelaten.
Hetzelfde geldt voor alle hier genoemde media wat betreft de zorgen die daarin regelmatig worden geuit over jongeren, drugscriminaliteit en wapengebruik. Nergens wordt vermeld dat het aantal minderjarigen van dit soort misdrijven nagenoeg gelijk is gebleven, dat hun aandeel daarin nog steeds gering is en dat het aantal daders van ernstig geweld nog steeds ver onder het niveau van 2010 ligt. Evenmin is te lezen dat het aandeel jeugdige verdachten sinds 2018 in de vier grote steden naar verhouding sterker afnam dan in heel Nederland. Tenslotte is een van de meest opvallende blinde vlekken, dat deze media volledig voorbij gaan aan het gegeven dat met name het aandeel jeugdige verdachten met een Marokkaanse achtergrond de afgelopen jaren relatief zeer sterk is afgenomen.