Eindelijk juridische bijstand voor ouders in de jeugdbescherming

In mijn vorige blog over de jeugdbescherming kon ik alleen nog maar de hoop uitspreken dat er na tien jaar waarschuwingen voor een te rigide toepassing van de gezagsbeëindiging uitzicht komt op een terughoudender, kindvriendelijker aanpak. Dat ligt anders op een ander punt waar eveneens al jaren om verbetering wordt gevraagd. Dat betreft de rechtspositie van ouders die te maken krijgen met voorstellen tot ingrijpende jeugdbeschermingsmaatregelen. Op dit punt is er sinds kort gelukkig echt iets verbeterd.

In een rechtsstaat horen burgers tegen wie de staat ingrijpende maatregelen overweegt verzekerd te zijn van kosteloze rechtsbijstand. Dat geldt zeker voor maatregelen als een (spoed)uithuisplaatsing van een kind en een gezagsbeeindiging, zoals onder meer door Kristien Hepping in haar proefschrift is betoogd. Recent hebben enkele rechtbanken daarom in een paar bijzonder schrijnende gevallen, waarin ingrijpende jeugdbeschermingsmaatregelen werden overwogen, bevolen dat de ouders kosteloos moesten worden bijgestaan door een advocaat. Deze rechterlijke beslissingen hebben de nodige aandacht gekregen in de juridische literatuur.

In november 2021 werd een cruciale stap gezet door de rechtbank Zeeland-West-Brabant. (ECLI:NL:RBZWB:2021:5692) Deze rechtbank deed haar opmerkelijke uitspraak naar aanleiding van een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming om een gezagsbeëindigende maatregel. Het betrof een Eritrees gezin bestaande uit een moeder en twee kinderen van 13 en 15 jaar. Beide kinderen waren al jaren onder toezicht gesteld en twee en een half jaar eerder uit huis geplaatst en ondergebracht bij twee verschillende behandelgroepen. Het was duidelijk dat de moeder volstrekt niet begreep waar de zitting over ging – ze bleek de Nederlandse taal amper machtig, ze was verstandelijk beperkt en woonde daarom begeleid. Voor alle betrokkenen was helder dat zij behoefte had aan juridische bijstand, zoals de vrouw ook zelf aangaf. Daarop besloot de rechtbank ambtshalve een advocaat aan de moeder toe te voegen. De rechtbank constateerde weliswaar dat een wettelijke grondslag voor deze beslissing in de Nederlandse wetgeving ontbrak, maar zij wees erop dat dit een gebrek in onze wetgeving betrof, aangezien artikel 6 EVRM een dergelijke toevoeging vereist. Kern van dat artikel is dat een gebrek aan rechtsbijstand het recht op een eerlijk proces kan belemmeren en dat daarmee inbreuk wordt gemaakt op het recht op eerbiediging van het familie- en gezinsleven.

Hierop aansluitend nam de rechtbank Midden Nederland in april 2022 een vergelijkbare beslissing naar aanleiding van een verzoek van de Raad om een machtiging tot uithuisplaatsing van twee kinderen van 8 en 3 jaar, waarvan de moeder wegens ernstige medische problemen niet op zitting kon verschijnen. (ECLI:NL:RBMNE:2022:1950) De moeder was kort daarvoor met de kinderen vanuit Oekraïne naar Nederland gevlucht, terwijl de vader in Oekraïne was achter gebleven. Vanwege de slechte gezondheid en ziekenhuisopname van de moeder verbleven de kinderen in een pleeggezin in de buurt van de moeder. De rechtbank constateerde dat het om een ingrijpende kwestie ging, die de belangen van de moeder rechtstreeks raakte. Zij vroeg zich af  of de moeder – gelet op haar problematiek en omstandigheden – voldoende begreep om welk verzoek het hier precies ging. Daarom vond de rechtbank het van belang dat de moeder in deze procedure, naar het voorbeeld van de beslissing in de zojuist genoemde zaak bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant, werd bijgestaan door een advocaat.

De aandacht voor deze zaken heeft er ongetwijfeld aan bijgedragen dat vanaf 1 januari dit jaar de mogelijkheid is gecreëerd tot kosteloze rechtsbijstand tijdens de rechtszaak voor ouders die te maken krijgen met een gezagsbeëindigende maatregel. Zij worden dan bijgestaan door een gespecialiseerde jeugdrechtadvocaat.  Het gaat vooralsnog om een pilot van 1,5 jaar. De pilot wordt gemonitord en op basis daarvan verwacht minister Weerwind vervolgens een onderbouwd besluit te kunnen nemen over een definitieve regeling. Met het oog op de uitvoerbaarheid wordt de kosteloze rechtsbijstand in overleg met de Raad voor de Rechtspraak en de Raad voor Rechtsbijstand in stappen ingevoerd. De verwachting is dat de pilot in juli 2023 wordt uitgebreid voor ouders die met een (spoed)uithuisplaatsing te maken krijgen. Kortom, eindelijk krijgen ouders zonder kosten een familierechtadvocaat toegevoegd als er ingrijpende maatregelen worden overwogen betreffende de opvoeding en verzorging van hun kinderen.